Behaaglijk vuur
De wind waait hard,
het regent,
bui na bui,
je hoort ’t geluid van lucht,
alsof de wind
in ’t nachtelijk duister zucht.
De wintertijd kan somber zijn en triest,
zodat het voelt alsof je iets moois verliest.
Als je gedachten dwalen
naar tijden uit het verleden,
verlangend naar gezelschap
van een geliefde
die al is overleden.
Je bent weemoedig,
als het weer,
en als de ruige wind,
zo stormt het in je hart.
Door die gedachten raak je ietwat verward.
Och til toch er niet te zwaar aan
als je eens wat somber bent.
Misschien blijkt dan hoe goed
je eigenlijk bent verwend.
Je kunt er iets van leren,
te weten wat je wel hebt,
dat je dat moet waarderen.
Geluk is niet van gister,
van straks of in ’t verschiet,
geluk vind je in ’t nu,
op dit moment en niet,
door steeds er naar te zoeken,
terwijl je ’t al hebt gevonden.
en jij geen rust toch vindt.
Hoor hoe hij waait die wind,
en trekt en duwt,
die storm die niet luwt……
Maar binnen brandt een vuurtje,
en een behaaglijk haardje,
diep in de nacht,
tot in het laatste uurtje.
Zo koester
jij je dan
behaaglijk in je woning,
met liefde in je hart,
dan voel ook jij je koning.
Ken je die tegel niet,
met tekst,
ondanks de regen:
“waar Liefde woont, gebiedt de Heer Zijn zegen “
Die Liefde is jouw haard,
en jouw behaaglijk vuur.