“ Kom naar buiten” -zei de Heer- en treedt hier op de berg voor Mij aan”.
En daar kwam de Heer voorbij.
Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de Heer uit,
die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg,
maar de Heer bevond zich niet in die windvlaag.
Na de windvlaag kwam er een aardbeving,
maar de Heer bevond zich niet in die aardbeving.
Na de aardbeving kwam er een vuur,
maar de Heer bevond zich niet in dat vuur.
Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries.
Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht.
Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan
en daar klonk een stem die tot hem sprak, Elia wat doe je hier?”
1
Koningen 19 vers 11 t/m 13
Een zachte bries
Niet in een storm,
of in een verzengend vuur,
laat U zich vinden Heer.
Of dat de aarde schudt,
die U laat beven.
Uw Almacht die U mij laat blijken,
is niet in storm of in wind.
U komt mij liefelijk tegemoet,
zoals een koele zomerbries,
op een te hete zomerdag.
het voelt zo goed,
Zo fluistert U o Heer,
mij Uwe Liefde toe,
U sterkt mij,
geeft mij nieuwe moed.
Want U bewaart mij Heer,
geliefd, vol mededogen.
Verbreken doet U niet ,
het teer geknakte riet,
juist als ik ben gebroken,
vind ik genade, troost
in Uwe Vaderogen.
U laat ’t gebroken hart,
voorzeker niet bezwijken,
als kwaad en onheil,
mij dreigende omgeven,
laat U, mij Uw Nabijheid blijken.
Soms in een teken, dan in een woord,
dat op het juiste moment,
door mij dan wordt gehoord.
Alzo, heft U mij op,
verkwikt mijn geest,
U doet mij in vertrouwen leven.
Want ik mag zeker weten,
U kent mij bij mijn naam,
U zult mij nooit vergeten!