Zou er iets voor de Heer te wonderlijk zijn?

Foto Gerard van Ruiten


Zou er iets voor de Heer te wonderlijk zijn?

(Genesis 18 vers 14)

 

Lof zij den Heer,

Die de werelden dacht, - en zij waren!

Die al de dropplen geteld heeft der golvende baren,

Die met zijn staf,

Heerscht van uw wieg tot uw graf!

Psalmzing’uw hart met de snaren!

 

Vroeger op de Christelijke basisschool moesten wij versjes leren uit de psalmen- en gezangenbundel.

En kwam je dan ‘s maandags op school, dan moest je een lied of vers,

dat vooraf door de meester aan de klas werd opgegeven uit je hoofd kennen.

De meester koos op maandag iemand uit de klas die dan het liedje op moest zeggen.

Je wist dus niet of jij dat zou zijn of iemand anders.

Dus lag er een zekere druk op je om het opgegeven lied of vers uit je hoofd te leren.

Toen ik nog een kind was vond ik dat uit het hoofd leren van die versjes maar niks.

Kinderen uit de buurt die niet naar de Christelijke basisschool gingen waren lekker buiten

aan het spelen en ik moest die tekst uit mijn hoofd leren.

Eén van de verzen die ik vroeger geleerd had kwam in mijn gedachten toen

ik deze overdenking maakte. Gisteren vond ik na enig zoeken in mijn boekenkast

een heel oud boekje met de titel “Christelijke Liederen”.

Een uitgave van het Nederlandsch Luthersch Genootschap voor in- en uitwendige zending.

Daarin stond de gehele tekst van het vers dat ik mij herinnerde.

En dat vers staat nu vetgedrukt bovenaan deze overdenking.

Bij latere uitgaven is de tekst van dat vers helemaal veranderd

en de oorspronkelijke tekst bestaat niet meer.

U vindt het gewijzigde lied nu in het nieuwste Liedboek onder nummer 868.

Het genoemde oude liedboekje is een druk van het jaar 1910.

Of wij uit het boekje met de vertaling van 1910 hebben geleerd weet ik niet,

maar het zijn wel dezelfde woorden die mij in gedachten kwamen,

namelijk vers 2 van lied 112 uit dat oude liedboek. Ik ben nu dankbaar dat we vroeger,

begin jaren zestig, die liedjes moesten leren want je vergeet ze eigenlijk niet weer

al zinken sommige verzen wel eens weg. Dit prachtige lied getuigt van Gods Almacht

en Grootheid, Hij is de Schepper van Hemel en Aarde voor Wie niets onmogelijk is.

 

In de Bijbel staan teksten die een veel diepere betekenis en achtergrond hebben,

dan u op het eerste gezicht zou vermoeden.

En mede dat maakt de Bijbel een heilig boek vol overweldigende geestelijke rijkdom.

De Bijbel, het Woord van God, blijft actueel door de geschiedenis heen.

En door de loop der tijd heeft elke gelovige generatie in de Bijbel steun en bemoediging gevonden.

De Bijbel is betrouwbaar want het Woord van God is Waarheid.

De Bijbel is vol van levenswijsheid, gegrondvest op eerbiediging en heiliging van God.

Ook is de Bijbel profetisch en getuigt van gebeurtenissen in de toekomst.

De Bijbel ontvouwt het heilvolle plan van God voor de mensen die God vrezen, heiligen en aanbidden.

Alles wat wordt aangekondigd in de Bijbel zal gebeuren.

Het maakt geen verschil of iemand gelooft dat het wel of niet zal gebeuren.

Zoals het door God is aangekondigd zal het ook gaan.

God heeft in de Bijbel profetieën laten optekenen die wij nu in onze tijd in vervulling zien gaan.

En profetieën die inmiddels al zijn vervuld in de tijd die achter ons ligt.

Bij God is niets te wonderlijk, niets onmogelijk.

En aan dat gegeven wil ik hier aandacht besteden.

In het oude lied stond het zo mooi, over God:

“Die de werelden dacht en zij waren.”

Als wij iets willen maken dan komt er eerst een schets of plan op papier.

Of een idee in ons hoofd en dan moet het nog worden uitgevoerd,

tussentijds vaak aangepast en dan verder uitgewerkt tot het klaar is.

Maar God heeft scheppende gedachten en dat getuigt van Zijn Heerlijkheid en Almacht.

In Jesaja 55 verzen 8 en 9 zegt God:

“Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten,

en uw wegen zijn niet Mijn wegen spreekt de Heere.

Want zoals de hemel hoger is dan de aarde,

zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen

en Mijn gedachten dan uw gedachten.”

 

Ik neem u mee naar een stukje geschiedenis in het leven

van Abraham en Sara om iets duidelijk te maken over Gods

wegen en hoe God zijn plannen uitvoert.

Vaak op een wonderlijke manier die wij niet voor mogelijk houden.

 

In de Bijbel leest u in Genesis 17 dat God een verbond sluit met

Abraham en met zijn nageslacht. Ook belooft God dat Abraham en

Sara op zeer hoge leeftijd nog een kind zullen krijgen.

Dat kind zal over een jaar na deze aankondiging worden geboren.

Door dat kind zal het nageslacht van Abraham talrijker zijn

dan de sterren aan de hemel!

Dit was de reactie van Abraham toen God hem deze belofte deed, (Genesis 17 vers 17):

“Toen wierp Abraham zich met zijn gezicht ter aarde en lachte.”

Veel bekender is de reactie van Sara, dat zij lachte toen zij hoorde dat zij

op haar negentigste, nog een kind zou baren en zogen.

Maar ook Abraham kon het blijde nieuws niet bevatten en hij lachte evenals

Sara deed. In de Bijbeltekst staat verder:

“Hij zei in zijn hart: Zal een honderdjarige een kind geboren worden

en zal Sara die, negentig jaar is, baren?”

 

In Genesis 15 verzen 1 t/m 6 lezen we dat Abraham een visioen kreeg

waarin de Heere aan hem verscheen. God liet aan Abraham weten dat

hij een zoon zou krijgen en dat het nageslacht van Abraham ontelbaar zou worden.

We lezen: “Toen leidde Hij hem naar buiten en zei:

Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen.

En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.

En hij geloofde in de Heere, en Die rekende hem dat tot gerechtigheid.”

 

In Genesis 18 lezen wij dat God opnieuw aan Abraham verschijnt

bij de eiken van Marme. Hier wordt beschreven dat Abraham voor

zijn tent zat en op enig moment van die hete dag drie mannen voor

zich zag staan. Hij bood hun de gelegenheid om uit te rusten liet drie

koeken bakken, nam boter en melk en ook liet Abraham een kalf slachten en

bereiden om het zijn gasten voor te zetten.

Die drie mannen aten en dronken in de schaduw van de tent van Abraham.

Na gegeten en gedronken te hebben richten zij het woord tot Abraham.

Allereerst vroegen zij aan Abraham: “Waar is Sara, uw vrouw?”

 

Sara was bij de ingang van de tent waarin Abraham met de drie mannen was

en zij hoorde tegen Abraham zeggen: “ Over een jaar zal ik zeker bij u terugkomen,

en zie dan zal Sara, uw vrouw een zoon hebben!”

Dit was opnieuw een aankondiging van Godswege dat Izaäk geboren zou worden.

En dan staat er (Genesis 18 verzen 11: 14) “Nu waren Abraham en Sara oud

en op dagen gekomen; het ging Sara niet meer naar de wijze der vrouwen.

Daarom lachte Sara in zichzelf: Zal ik nog liefdesgenot hebben;

nu ik oud geworden ben en ook mijn heer oud is?

En de Heere zei tegen Abraham:

Waarom heeft Sara toch gelachen en gezegd:

Zou ik werkelijk baren, nu ik oud geworden ben?

Zou er iets voor de Heere te wonderlijk zijn?

Op de vastgestelde tijd, over een jaar zal Ik bij u terugkomen,

en Sara zal een zoon hebben!”

 

We gaan nu even terug in de tijd met Abraham naar de beschrijving in Genesis 12.

Abraham verblijft met zijn vrouw Sara in Egypte.

Sara is dan 65 jaar. Uit wat daar staat beschreven blijkt dat Sara,

die toen nog Sarai (beide namen betekenen prinses) werd genoemd

een bijzonder knappe vrouw was.

Abraham was in een vijandige omgeving en was bang

dat ze hem zouden doden om dan vervolgens Sara mee te nemen.

Daarom zei hij tegen Sara dat zij moest zeggen dat zij een zuster van hem was.

Abraham werd niet gedood, maar de farao liet Sara ophalen

om haar bij zijn eigen vrouwen te voegen.

Om Abraham te compenseren gaf de farao hem kleinvee,

runderen, ezels, slaven en slavinnen, ezelinnen en kamelen.

En dan staat er “Maar de Heere trof de farao en zijn huis met zware slagen.”

Het werd de farao duidelijk dat Sara niet de zuster van Abraham was,

maar zijn vrouw en liet haar gaan, en leidde hun het land uit.

 

Zeer opmerkelijk is het volgende, we lezen Genesis 20,

dus de periode van na de aankondiging van de geboorte van Izaäk,

maar voordat Izaäk is geboren. Sara is dan ongeveer negentig jaar oud.

Abraham verblijft samen met zijn aanhang als vreemdeling in Gerar.

En hij doet hetzelfde als bij de farao en zegt van zijn vrouw “Zij is mijn zuster.”

 

We lezen dan verder: “Toen stuurde Abimelech, de koning van Gerar,

een bode en haalde Sara weg. Maar God kwam in een nachtelijke droom

bij Abimelech en zei tegen hem: Zie, u gaat sterven vanwege de vrouw die

u genomen hebt, want zij is met een man getrouwd!

Abimelech was echter nog niet tot haar genaderd.”

In Genesis 20 staat heel mooi omschreven hoe God omgaat met Abimelech

en hoe God daarmee waakt over het welzijn van Abraham en Sara,

zodat wat Hij heeft aangekondigd zeker zal gebeuren.

Namelijk de geboorte van Izaäk en de belofte dat uit het geslacht van Abraham

een vruchtbaar en talrijk volk zal ontstaan.

Abraham krijgt, zo leest u in Genesis 20, ook nu Sara weer terug,

nadat God dit aan Abimelech heeft bevolen.

En God zegt tegen de koning: “Nu dan , geef de vrouw van die man terug,

want hij is een profeet! Hij zal voor u bidden, zodat u in leven blijft……”

Abraham had opnieuw gezegd dat Sara zijn zuster was.

Abraham heeft echter niet gelogen, zo lezen we in Genesis 20 vers 12,

want Sara was de dochter van zijn vader, maar niet van zijn moeder.

 

Maar Abraham heeft zowel de farao van Egypte als de koning van de

Filistijnen op het verkeerde been gezet om de voorkomen dat hijzelf

mogelijk zou worden gedood. Een bijzondere geschiedenis.

Maar in deze geschiedenis zit de geweldige boodschap verborgen

van Gods scheppingskracht. God is bij machte datgene te doen wat

de mensen niet mogelijk achten!

 

We lezen dit ook in Lukas 1 als de geboorte van de Heere Jezus aan Maria

wordt bekend gemaakt. Een engel komt bij haar met de boodschap dat zij

een kind zal krijgen hoewel zij geen omgang heeft gehad met een man.

En als Maria te horen krijgt dat Elizabeth haar nicht die onvruchtbaar was,

in haar ouderdom al zes maanden in verwachting is lezen we dat de engel

zegt in vers 37: “Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn.“

 

Ook in Mattheus 19 vers 26 ziet u deze belofte staan nadat Jezus in vers 23 en 24

tegen zijn discipelen had gezegd: “Voorwaar Ik zeg u dat een rijke moeilijk het

Koninkrijk der hemelen kan binnengaan. Nogmaals zeg ik u:

Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat,

dan dat  een rijke het Koninkrijk van God binnengaat.”

De discipelen zeiden toen: “Maar wie kan dan zalig worden?”

“Maar Jezus keek hun aan en zei: Bij de mensen is dat onmogelijk,

maar bij God zijn alle dingen mogelijk.”

 

We gaan nu terug naar de geschiedenis van Abraham en Sara.

Sara werd twee keer in haar leven meegenomen om haar schoonheid.

De eerste keer was door de farao van Egypte toen zij vijfenzestig jaar oud was.

Maar toen Abimelech een Filistijnse koning haar begeerde als een

aantrekkelijke vrouw, was zij al bijna negentig jaar oud.

Een vrouw van negentig jaar? Opnemen in een harem van een koning?

Dat gebeurt alleen met de mooiste jonge vrouwen die dan ook nog vaak

voor de machthebber worden uitverkozen door zijn dienaars die dan meisjes

aan hem voorstelden. Het is niet alleen een groot wonder dat Sara op deze

leeftijd nog een kind krijgt hoewel dit menselijk gezien niet meer kan.

Maar des te meer dat het lichaam van Sara door God moest zijn veranderd

om dit mogelijk te maken. Zelf had Sara ook verklaard dat haar lichaam

zodanig was verouderd dat het krijgen van een kind en het zogen van een kind

niet meer mogelijk was. En dat is de verholen boodschap die deze geschiedenis

in zich draagt. Zo machtig en groot is God! Zij was als een jonge vrouw geworden!

Aantrekkelijk en begeerlijk in de ogen van koning Abimelech en wie haar zagen.

We lezen dat Sara bij de geboorte van Izaäk zegt “

Wie zou Abraham hebben durven zeggen: Sara heeft zonen de borst gegeven?....”

Abraham was 100 jaar oud toen Izaäk werd geboren en Sara zei:

“God heeft mij doen lachen, iedereen die het hoort zal met mij meelachen.”

Deze keer is het lachen van Sara in geloof, blijdschap en aanschouwen.

God had gezegd toen Hij de geboorte van het kind aankondigde aan Abraham en Sara

dat zijn naam Izaäk moest zijn, wat betekent “hij lacht”.

 

Al wat God beloofd heeft zal gebeuren, ook als het van menselijk oogpunt uit

niet mogelijk is. We hebben het gezien bij Sara, Elizabeth en Maria en al waar de Bijbel

getuigt van Gods Grootheid! Als onze weg onbegaanbaar wordt en als het leven ons

dreigend overrompelt zal onze Hemelse Vader voor ons een uitweg bereiden.

 

“Die wolken, lucht en winden,

wijst spoor en loop en baan,

zal ook wel wegen vinden,

waarlangs uw voet kan gaan.”

(Tekstgedeelte uit het oude kerklied “Beveel gerust uw wegen.” Lied 904)

 

Bij onze Hemelse Vader is er altijd uitkomst en redding.

Of je nou arm bent of rijk, niets is voor Hem onmogelijk.  

“Wat geen oog heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen,

dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben.” (1 Korinthe 2 vers 9)

 

Hij heeft ons redding bereid door Zijn Zoon Jezus Christus te zenden

om ons vrij te kopen van zonden en Zijn Geest in ons hart te leggen,

zodat Hij in ons en wij in Hem blijven. Zelfs als we eens de overstap

moeten maken van het vergankelijke naar het onvergankelijke is de Heer nabij!

 


Share by: